dinsdag 14 juni 2011

9 juni 2011

Twee maanden later en nu pas voel ik de behoefte om de laatste blog te
schrijven over WEG 2, namelijk over de presentatie op 16 april j.l..

Het was een mooie, creatieve, inspannende dag. ’s Middags samen met de
spelers de ruimte van Puck ingericht en allerlei materiaal opgehangen, zoals
kinderfoto’s van de spelers, inspiratiemateriaal, kopieën van mijn blog,
fotoboeken, objecten. Eenvoudig lichtplan was al gemaakt de avond tevoren
door Tineke, technica van Puck. Ook waren alle gordijnen omhoog getakeld
zodat er een kale ruimte te zien was. Kortom, we prepareerde de ruimte om
het publiek te ontvangen.

Hectiek en stress op het laatst met veel dingen die nog snel moeten
gebeuren, beamer die niet werkt, met zijn allen eten bestellen terwijl we
eigenlijk zouden moeten repeteren, nog even snel praten met Nelleke over hoe
we het nagesprek gaan voeren, alle lichtstanden uitzoeken, met spelers zijn,
en mijn eigen gevoel van spanning managen omdat publiek gaat zien waar we de
afgelopen 10 weken mee bezig zijn geweest.

Dan, de presentatie. Ik had afgesproken met de spelers dat ik zowel in het
techniekhok licht en geluid regel, alswel als coach op de vloer aanwezig kon
zijn, taken die achteraf bleek vrij onmogelijk te combineren waren. Dat gaf
de spelers een gevoel van veiligheid. De presentatie werd zo een openbare
repetitie/presentatie. En ja, wat is het dan eigenlijk?

Het spel ging wat mij betreft erg goed. Ik heb genoten van wat de spelers
lieten zien, de kwetsbaarheid, de combinatie van licht en zwaar, het
ongedwongene. En ook de spelers zelf waren blij, ze konden en bij zichzelf
blijven en met het publiek delen wat we onderzocht hadden.

En toen kwam het nagesprek.
Samen met de spelers en Nelleke gingen we voor het publiek zitten, geen
pauze tussendoor om even samen af te sluiten en een punt te zetten en
Nelleke leidde het nagesprek in. Ik vertelde wat mijn onderzoeksvraag was en
wat we hadden gedaan in het werkproces en het publiek kon vragen stellen.

Toen gebeurde wat ik van te voren had kunnen inschatten maar waar ik toch
vanuit een blinde vlek niet bij stil had gestaan. Een aantal mensen uit het
publiek stelde kritische vragen, ging mij en ons bevragen, en ik zat voordat
ik het door had in een discussie, een voornamelijk mentale discussie.
Interessant, dat zeker, maar voor mij onbevredigend.
Ik realiseerde me ter plekke dat ik het publiek zelf vragen had moeten, had
willen stellen, want ik wilde juist dingen van hen weten, hoe hadden ze
ervaren wat ze zagen/hoorden. Ik ben minder geïnteresseerd in wat ze vinden.
Een mening leidt tot beoordelen, is iets geslaagd of niet, categoriseren,
waar past wat ze zien onder, analyseren, ‘werkt’ iets wel of niet. En het
trekt een rookgordijn op van woorden.
Publiek is gewend op een bepaalde manier te kijken. De theatercode is vrij
dwingend. Zodra we met zijn allen op een tribune gaan zitten en er
theaterlicht op een ruimte gericht staat kijken we naar theater, hoe vaak
ook van te voren wordt gezegd dat het een presentatie is of niet. Hoe een
publiek te laten kijken naar een presentatie? Wat is daar voor nodig? Hoe
publiek de bril op te laten zetten die ik wens/

Een volgende keer zal ik een nagesprek anders voorbereiden. Maar ook een
onderzoek, presentatie, voorstelling op een andere manier instappen. Want ik
tijdens het nagesprek geconfronteerd werd met wat ik niet wilde van het
publiek, weet ik nu in welke richting ik mijn theaterwerk wil ontwikkelen,
dus wat ik wel wil van publiek. Het delen van ervaringen leidt mijns inziens
tot verbinding en communicatie. Wat ik wil is weten wat publiek ervaart bij
wat ik laat zien? Hoe gaat een publiek een relatie aan met wat ik
presenteer, en … op elke manier wil ik een relatie aangaan met het publiek?
De aandacht en focus van het publiek moet geleid worden, tja open deur, een
gedachte die ik meestal ook als ik een voorstelling maak als leidend
principe gebruik, maar bij deze presentatie op een zijspoor had gezet.

Goed, wat waren dan de reacties? Naast de discussie over echt en niet echt,
of ik er in geslaagd was onschuld op de vloer te laten zien, de relatie
tussen vorm en inhoud, wat heb ik onderzocht en is dat zichtbaar in de
presentatie, een discussie die overigens geanimeerd voortging in de foyer na
afloop hier een paar reacties die ik me nog herinner… Iemand vond wat er op
de vloer gebeurde heel erg ‘op de vloer blijven’, het raakte haar niet. Een
ander vroeg zich af waarom ik publiek bij de presentatie wilde, wat wilde ik
eigenlijk van het publiek? Een ander raakte in de war van het fragmentarisch
gehalte van het geheel. Een kind van 10 riep uit dat het een uur duurde maar
als een kwartier voelde. Iemand had veel stilte gezien. Een ander riep uit
dat ze mij en de spelers ‘dappere dodo’s’ vond.
Kortom, animositeit.

Op het moment zelf was ik er wat emotioneel onder, maar als ik er nu op
terug kijk voelt het als een geslaagd onderzoek en een geslaagd nagesprek.
Het is wat het is. Dit is waar ik nu sta in mijn ontwikkeling als maker.
Ik ben blij dat ik bij Theaterlab de Schuur dit onderzoek heb mogen doen.
Samen met mijn spelers heb ik een onvergetelijk proces doorgemaakt. En ik
heb alweer nieuwe ideeën voor nieuwe projecten.
Dank Corien, Nelleke, Patrick, Huis van Puck en natuurlijk mijn ‘dappere
dodo’s’.

Een warme groet van
Anita

woensdag 20 april 2011

Laatste repetitie.

Vanavond komt ook Nelleke kijken.
Ik wil haar een uurlang laten kijken naar de vorm die ik gekozen heb, presentatie/openbare repetitie.

We starten met een uitgebreide warming-up, iets wat een wezenlijk onderdeel is van de groepsverbinding en noodzakelijk voor het soort spel dat ik wil zien. Leiden/volgen, alles is met alles verbonden, verstilling en energie, met lichtheid zwaarte spelen.

Het kader waarbinnen geïmproviseerd kan worden wordt steeds helderder. Ik introduceer een nieuw element, namelijk het ontspannen delen van herinneringen aan de kindertijd. Op de weg naar Puck stoepkrijt gekocht en ik laat de spelers daar spontaan mee werken. Het ‘doet’ wat, het maakt de sfeer licht. Tegelijkertijd coach ik op verstaanbaarheid en openen naar publiek.

Essentieel voor mijn spelbenadering is de kwaliteit van zijn op het podium. Ontspannen, alert, transparant aanwezig zijn en tegelijkertijd het publiek in die aanwezigheid betrekken. Naar jezelf als speler laten kijken en daarbij open blijven, kwetsbaar, dichtbij jezelf. Met gemak, een zekere nonchalance, maar niet gemakkelijk. En vooral verstild en met aandacht zijn voor wat er in zichzelf, fysiek, emotioneel, mentaal en in de ruimte op de vloer gebeurt. De spelers hebben geen rol waarmee ze communiceren. Ze balanceren op de grens van privé en persoonlijk.

De kwaliteit ontstaat op het moment dat de speler alles totaal en met volledige aandacht doet, tekst, handeling, van a naar b lopen, een ander aanraken, een dans/beweging doen, stil zitten of staan. Verinnerlijkt en zichtbaar, een dubbel bewustzijn dus. Dan kan het meest simpele gebaar een ademloos buitengewoon gebaar worden.
De presentatie/improvisatie die de spelers laten zien laat zien wat ik bedoel, of liever, laat dat niet zien. Want hoewel het ok is wat ze laten zien, mis ik juist die kwaliteit, de aandacht, de waarde die zij toekennen aan dat wat ze doen.

Ik houd een lange monoloog over waarde en kwaliteit en noodzaak en realiseer me al pratende dat dit me zeer aan het hart gaat. Ik val waarschijnlijk in herhaling maar juist door secuur te zijn, alles te beleven, het kleine of gewone belangrijk te maken door de kwaliteit van de aandacht die je er als speler/maker aan geeft, denk ik dat het theater een plek kan zijn waar de tijd geïntensiveerd wordt en een moment van schoonheid kan ontstaan. 

Ik mail hen ’s avonds nog als ik thuis kom.
Door de beleving, eigen geraaktheid en de waarde die je zelf (als speler) toekent aan wat je doet (op het podium) krijgt het proces en de prrresentatie/whatever van WEG2 zijn betekenis’.
En dat vind ik waardevol, betekenis geven. In het kader van vergankelijkheid is dit een prachtige conclusie.

Marijke mailde later
“Je kunt wat je doet in de basis eigenlijk maar op twee manieren doen: vanuit angst of vanuit liefde. Angst remt af, keert naar binnen, doet je verstoppen, afsluiten, vasthouden, knagen, reserveren, aanvallen, grijpen, verhullen. Liefde stelt open, breidt uit, richt zich naar buiten, onthult, deelt, geneest, geeft weg, respecteert, sust, laat gaan. Wat is er mooier dan spelen vanuit liefde voor jezelf, elkaar, het publiek, het theater, de kunsten, de verbeelding, de vorm, de muziek, de beweging, de stilte, de schoonheid?”

Op naar zaterdag!

5 april

Ik dacht dat ik 5 april al had geschreven maar kon mijn tekst nergens meer vinden. Waarschijnlijk vergeten op te slaan. Mmm… dan is die tekst verdwenen, loslaten dus. Weg is weg en nu een nieuwe tekst schrijven voor het blog!

Goed…… Nog twee avonden te gaan voordat we presenteren op 16 april.

Vanavond wil ik aan solomateriaal werken om de presence en spelkwaliteit van de individuele speler aan te scherpen. Er is weinig tijd hiervoor, althans ik heb hier weinig tijd voor ingeruimd. Tot nu toe heb ik me gericht op de inhoud en vorm van het geheel en niet echt bezig geweest met spelcoaching.

Ik had de spelers vorige week individueel opdrachten gegeven. Om gedichten over eindigheid te verzamelen, te werken aan een dans, een filmscene te beschrijven, een persoonlijk verhaal in grote lijnen herhaalbaar te kunnen vertellen, een beeld te creëren op basis van een eigen verhaal.

Het kost meer tijd dan ik had ingepland om hiermee te werken en al gauw zijn we halverwege de avond. Maar het materiaal is mooi en ik zie de kracht van herhaling en verfijning.

De tijd die rest wil ik nog een improvisatie doen met geselecteerd materiaal. Vooraf wil ik duidelijke vormen neerzetten voor het begin en eind en ook afspraken over de link van sommige elementen.
De warmingup sla ik over.
                  
De spelers zie ik hierna 45 minuten zoeken en met name spelen vanuit het hoofd. Er is geen flow zoals vorige week, op de vloer wordt iedereen publiek van elkaar, er is weinig onderlinge verbinding, er wordt veel gewacht.

Na afloop een lang gesprek. Onvrede bij spelers, teveel bezig met de presentatie, de onderlinge samenhang was weg, iedereen stond alleen op de vloer.
Hoe komen we weer terug bij de kwaliteit die zichtbaar was in het proces? Hoe open ik het proces en mijn spelers voor het publiek? Lichte wanhoop bij mij. We zijn nog niet klaar voor publiek.
Hoe dit kwetsbare, premature onderzoekskindje op een juiste manier delen met het publiek?

Presentatie of voorstelling? Ook al roepen we hard dat het geen affe voorstelling is, toch komt er publiek dat gewoon kijkt naar wat er op de vloer gebeurt, zijn eigen verhaal maakt, beoordeelt, in interactie gaat met wat we laten zien. Dus, op welke manier presenteer ik dit kwetsbare nog niet geboren kindje, dat nog in ontwikkeling is, een schets van een kindje, grove vormen maar nog geen details, geen verfijning. In theatertermen, nog geen juiste timing, ritme, volgorde, spelkwaliteit.

Goed, onaf, een schets, een richting, dat gaan we presenteren.
Nu zou ik meer tijd willen hebben. Om te regisseren en de schoonheid die in het materiaal verscholen ligt te kunnen blootleggen. Tegelijkertijd vind ik het een uitdaging om juist die schets te communiceren. Ik vind het prachtig, dit onaffe, het zoeken, de imperfectie, met daardoorheen schijnend de kwetsbaarheid van het werk.

Vergankelijkheid…. Een speler probeert een moment dat in improvisatie ontstond te herhalen maar vindt het gevoel en de juiste vorm niet terug. Dat is ook het ambacht… om dat wat per ongeluk gevonden wordt te reconstrueren en herhaalbaar te maken.

We besluiten de avond met een keus: op 16 april zal de avond een combinatie zijn van presentatie en openbare repetitie. Ik ben vanuit het regiehok als begeleider/regisseur aanwezig op de vloer, coach de spelers in hun spel, bewaak het ritme en het tempo en stuur dus het geheel in de richting die ik wil zien.
Ja dit voelt goed.

woensdag 13 april 2011

Spelersverhalen...

De vergankelijke reis over ‘Weg 2’


31 maart 2011

Auditie?

Met name de aangekondigde fysieke en beeldende benadering van dit onderzoek, was wat me heeft bewogen om me op te geven voor de auditie van Weg 2. Deze dag was vooral een plezierige eerste kennismaking met een interessante groep mensen. Het programma dat Anita met ons heeft doorlopen, heeft er voor gezorgd dat ik moe maar voldaan naar huis ging. Opgeven dan maar……………?

Bijzondere ratjetoe van figuren.

Ondanks onze grote verschillen in fysiek, persoonlijkheid en (hot item!) leeftijd, hebben we in onze overeenkomsten een saamhorig groepsgevoel. Het is fijn om met én van elkaar te mogen leren, ontdekken, sparren en vooral genieten.

Hoofd-, been,- & ,-bre(a)k(ers)dans

In de eerste weken zijn we materiaal gaan verzamelen. Véél materiaal. Het een nog mooier als het andere. Persoonlijke verhalen, teksten, objecten, foto’s  en film. Genoeg om de menselijke grijze massa te overprikkelen of zwaar te maken. Gelukkig bood het tussendoor bewegen en dansen de hoognodige soelaas.

Bedenkelijk, bedankelijk, ontvankelijk, vergankelijk
Wat mij is opgevallen, is de verscheidenheid aan interpretaties én uitingen die aan ons thema kan worden gegeven. Nooit gerealiseerd dat vergankelijkheid zo allesomvattend is. Het is werkelijk op alles toepasbaar. Alles dat leeft maar ook materie. Die diversiteit is moeilijk om te zetten (of misschien wel niet?) in een eenduidig theatraal beeld. In dit project is de voorlopige conclusie, van de lessen die ik heb mogen leren, het volgende drieluik:
·         Vergankelijkheid, hoe er mee om te gaan of te uiten is sterk persoonsgebonden. Zowel in het ervaren als in uiten/handelen.
·         Als je uit ‘persoonlijke input’ een theatrale vorm zoekt, is mijn voorkeur dat je per individu, dicht bij je authenticiteit blijft. Puur zijn. Zowel in het ervaren als in uiten/handelen. Zodra je dingen gaat doen die te ver bij je zijn (authenticiteit) zijn, dan gaat het schuren. Merkbaar voor zowel  jezelf als voor de mensen om je heen.
·         Vergankelijkheid: ga je de strijd er mee aan, omarm je het of beide?
Och mensch wil mercken, de tijd heeft vlercken.
Nog twee weken te gaan tot onze presentatie. Aangezien ik dit “Theaterlab. Project” geweldig vindt om te doen, bekruipt me het gevoel: “hè jammer, het houdt op”. Maar zoals we hopelijk op 16 april mogen laten zien, kan dit licht opgevat worden. Want alles dat verdwijnt door vergankelijkheid, biedt ruimte voor nieuwe dingen, nieuwe uitdagingen, nieuw leven.

Leve & leef de vergankelijkheid.
(je doet er lekker toch niets aan)

Marieke


Persoonlijk verslag WEG2        

Toen ik met het project WEG2 begon, kwam ik net van een weg vol obstakels, begrenst door angsten en onzekerheden waar geen einde aan leek. De ‘weg naar volwassenheid’ kan ik deze weg ook wel noemen, en tegelijkertijd de weg naar de onbevangenheid van vroeger, zonder oordelen en gedachten. Zonder dat kind te voelen en te omarmen besta ik als volwassene niet, weet ik nu. Ik had die weg zo serieus genomen dat er nog weinig ‘onschuldige’ kanten waren overgebleven aan wie ik was en wat ik deed. Ik was compleet in mijn hoofd geraakt en kon nauwelijks nog onbezorgd van iets genieten.
Dit project heeft mij geholpen een stap terug te zetten, naar het verleden en naar momenten die vergaan waren. Het kon een dans zijn op muziek dat me aansprak, een object of beeld dat me aan het denken zette, een groepsscènes waarin ik met de andere spelers contact maakte. Soms was het enkel een stilte, een simpele herhalende beweging of de energie die ik voelde, maar altijd was ik intens ín het moment. Wat mij dan ook het meest geraakt heeft tijdens het spelen, was de beleving van/als mezelf en van/met de anderen. Ik ben niet eerder zo aanwezig geweest in een ruimte en groep dan in dit project en de sfeer en setting die Anita hiervoor creeerde droeg hier sterk aan bij. Haar bewustheid van alle spelers en de manier waarop ze met ons communiceerde heb ik niet eerder als zo bijzonder ervaren. ‘Bewustheid’ is in mijn ogen de kern van waaruit we gedurende de workshops hebben gewerkt en daardoor ontstond die intense beleving, want ik was me veel bewuster van wat ik deed en hoe dat voelde en gebruikte dat weer om nog meer uit mijn spel te halen. Tegelijkertijd heb ik me zodanig op mijn gemak gevoeld – met name door de goede open sfeer en ieders bijdrage hieraan – dat ik dichterbij mezelf kon komen ipv bij een bepaalde rol die niet ‘mij’ is zoals vaak bij acteren van je gevraagd wordt.  Dat ik hierbij mijn kinderlijke onschuld heb weten terug te vinden, terwijl ik dacht dat ik er afscheid van had genomen, heeft het meeste met mij gedaan. Ik zie nu in dat theater een uitgelegen vorm en plek is om plezier te maken, te fantaseren en te leren en hiervan intens te genieten. Het onderzoek heeft me ook het besef gegeven dat je wel van iets afscheid kunt nemen, maar dat het dan niet compleet verdwenen is. Momentopnames zijn niet gestopt na het moment, nee, ze leven voort in je herinnering en kunnen op elk moment weer worden overgedaan en herbeleefd. Dat ervoer ik toen we voor de presentatie bepaalde momenten gingen herhalen en de intense beleving tijdens het spelen telkens in takt bleef. Ik ben ook geraakt door het unieke samenspel met de groep, en die uniekheid zat ‘m voor mij in de kwaliteiten van iedere speler en de goede energie die er ondanks alle verschillen elke repetitie bestond. Ook de positieve en ‘jonge’ energie die Anita uitstraalt, ligt aan de basis van deze sfeer en heeft me geholpen om ‘vrij te voelen’ om alles te doen en niets te laten op de vloer. Kwetsbaarheid en onzekerheid verdween als vanzelf toen ik begreep dat de groep en regisseur het toestonden om onzeker en kwetsbaar te zijn en dit zelf eveneens deelde met mij. Op het einde van het project kan ik niet anders concluderen dat vergankelijkheid een onontkoombaar en hardnekkig feit in het menselijk bestaan is, maar het niet het einde van (de fases van) het bestaan is als je zorgt dat je elk moment met volle overtuiging meemaakt en er als een kind volledig onbevangen in opgaat.
 Cornee (de onschuld zelve)

Zo maar wat gedachten….
BEWEGINGSTHEATER……HEERLIJK!!!!!!!
Boeiend om met zo’n kleine diverse groep-(in meerdere opzichten…)- met een onderwerp als ,,vergankelijkheid” te spelen.
Steeds meer wordt me duidelijk dat ik meer verleden heb dan de anderen en- als het goed is –ook minder toekomst.
En…hoe gemakkelijk sla je zijwegen in-soms is de relatie met het onderwerp nauwelijks te herkennen: Helemaal niet erg dus….Fijn dat het kan en mag….
Graag had ik nog wat meer met de tango en met ,,Le Bal” gestoeid….
De woorden ,,publiek” en ,,presentatie” zijn voor mij stoorzenders. Plotseling lijkt er iets te moeten.
Waar tot nu toe TIJD geen rol speelde, speelt deze nu de hoofdrol…
Geen zijwegen meer- doelgericht moeten we bezig gaan om onze eigen vergankelijkheid aan publiek te kunnen tonen. Publiek dat zo lekker veilig in het donker op z’n pluchen stoeltje zit.
Weg intimiteit-nu telt kwaliteit.
Anita, je bent een heerlijk mens. Daar waar ik uit onzekerheid zekerheden op zoek en vast probeer te houden, laat jij ze met het grootste gemak weer vallen. Je hanteert een lichtheid om een groep te leiden of te begeleiden om jaloers op te worden. Je leert me dat los laten iets verrassends op kan leveren… dank je wel!

Tot dinsdag, lieve mensen, dan mogen we weer!
met grote groet van

Patricia

Voor blog ‘Weg 2 ‘ 31 maart

Het is vandaag de laatste keer dat we een hele dag met elkaar kunnen werken. Er begint een zekere spanning te ontstaan. Tot de presentatie hebben we na vandaag nog maar 2 avonden. En er is nog geen presentatie. Er is nog geen vorm. En straks hebben we publiek. Voor sommige van ons is dat heel erg spannend. Gaat een van ons zich opeens anders gedragen? Hoe zullen we dan op elkaar reageren? Hoe lopen improvisaties met publiek erbij? We kunnen het niet oefenen. We zullen moeten vertrouwen op Anita elkaar en nu allereerst vooral op Anita. Zij geeft het toch vorm? Hopen we.. Als het vorm heeft, is het vastomlijnd, ingekaderd, herkenbaar en weten we wat we moeten doen, waar we op wie op welke manier zullen reageren.
Anita heeft nu al wel een kader, van onschuld, en het verliezen van onschuld (en veel meer) en aan de andere kant het besef dat het voorbij gaat, dat we straks dood gaan en we toch gewoon blijven zingen en dansen, genieten van het leven. Verschillende stukjes die we deels al eerder hebben gedaan of nu als huiswerk (een dans, een beeld, een tekst, gedichten,..) hebben voorbereid en in dit kader passen gaan we oefenen. Voor het eerst herhalen we nu stukjes, werken we aan stilering. Hoe ziet het eruit, dat wordt opeens belangrijk. Tot nu toe deden we maar wat, en bij toeval (?) viel dat vaak best goed uit. Iets herhalen, iets herhaalbaars maken, blijkt een kunst. Het gaat er nu ook om jezelf van details bewust te worden en die opnieuw weer vorm te geven. Voor mezelf bepaald geen fout beeld om te herhalen: Cornee in de armen springen en door hem omhelsd worden. Wel voel ik mijn armen langzaamaan een beetje beurs worden.
We oefenen 40 minuten achterelkaar. Anita geeft het kader en de elementen en stuurt ons een beetje door de muziekkeuze. Sommigen van ons genieten, experimenteren. Bij mij zakt na een tijdje de spanning weg, en doe ik maar wat, ik voel me verloren en vraag me af wie nu wanneer nog zijn ‘stukje’ laat zien. Wanneer is de tijd om? Tijdsbesef op de speelvloer bestaat niet, althans alleen in een andere dimensie, ik heb geen besef van kloktijd. 
We ‘evalueren’, er zitten mooie stukjes in maar het is chaotisch, druk en neigt wat zwaar te worden. De sfeer wordt melig, we krijgen de slappe lach. Het begin van plankenkoorts?
Aan het einde van de dag doen we nog een keer een presentatie, het kader is weer wat scherper en we hebben iets meer houvast aan elementen. Ik vind het heerlijk gaan, nu waren sommige anderen soms de spanning kwijt. Het werd weer een ander stuk (een enkeling wordt nu echt heel zenuwachtig..), andere sfeer, andere danspassen. Maar het geeft een voldaan gevoel. Het gaat langzaam maar zeker wel ergens heen, en we hebben er plezier in.
En ach die vorm, die zich maar niet vast wil laten zetten. Een mooie metafoor voor het leven.
En ook hoopgevend toch, dat niets blijft wat het is, dat alles continu veranderd. Ons lijf, onze gedachten, onze manieren, onze status, onze inbeelding van de werkelijkheid. We proberen ons juist vaak in dit alles vast te zetten, want een mens heeft houvast nodig. Maar de enige houvast is dat alles altijd weer zal veranderen en slechts een enkel kort moment zijn eigentijdse vorm heeft, vast zit, ‘is’.

Marijke

30 maart: De laatste hele werkdag.

Vanmiddag komt Nelleke van de Schuur kijken. Dat daagt aan de ene kant uit het proces meer toe te spitsen, aan de andere kant wil ik blijven bij het proces waar we organisch mee bezig zijn.
De worsteling tussen spontaniteit, in het moment laten ontstaan en herhaling, herhaalbaar maken van materiaal.

Ik heb de spelers individuele opdrachten gegeven om zich thuis meer op te richten. Gedichten zoeken over eindigheid, een filmscene beschrijven, een beeld uitwerken, een dans verfijnen, een persoonlijk verhaal langs een duidelijk lijn kunnen vertellen.
Bij het bekijken en beluisteren van de opdrachten wordt helder wat de volgende stap is.
Sommige gedichten blijken direct niet geschikt dus die vervallen, de filmscene is te lang en moet eerder to the point komen, het beeld is eenvoudig en mooi maar mist nog iets, het verhaal is niet zo makkelijk te reconstrueren zonder het gevoel te verliezen, de dans mag meer gestructureerd worden.

De volgende stap is onvermijdelijk meer vormgeven, maar dan wel op een manier die de inhoud niet teniet doet.

Soms is de vorm de inhoud. Een vorm in beweging bijvoorbeeld die in het moment volledig en met totale aandacht neergezet wordt kan een gevoel van schoonheid oproepen. Maar als die vorm niet puur en secuur wordt uitgevoerd, maar met ruis, komt de vorm niet tot zijn recht. En die ruis weghalen, dat kost tijd, en die tijd hebben we bijna niet….
Soms is de inhoud de vorm, hoe onaf ook. De inhoud communiceert zichzelf. Bijvoorbeeld als Cornee ineens terecht komt in een gevoel van plezier als hij zijn verhaal over vroeger vertelt. Dit moment van plezier zien raakt, verbindt, toont kwetsbaarheid van de speler, terwijl deze het kan dragen. Ook als is de aanloop naar dit moment niet ‘mooi’ in de vorm gezet.

Die combinatie van secuurheid, herhaling zonder ruis met onaffe, ruwe, niet geconstrueerde momenten, daar houd ik van. En het blijkt niet makkelijk om dit zichtbaar te maken.
Ik heb de spelers getraind op aanwezig zijn in het moment, zich niet vastleggen maar vrijheid zoeken en voelen binnen een kader. Maar hoeveel kader kunnen de spelers aan zonder hun vrijheid te verliezen en hoeveel kader heeft het geheel nodig om te kunnen communiceren?

Aan het eind van de middag doen we een lange presentatie van een uur. Ik improviseer met muziek, stuur af en toe, het beschikbare materiaal voor de spelers om mee te improviseren heb ik meer ingeperkt, er is een begin- en eindbeeld. Het geheel …. Is een pastiche van allerlei elementen, het vloeit over van het een in het ander. Het belangrijkste: de sfeer die ik zoek is in alle glorie aanwezig.
Spelers tevreden, regisseur blij.
Dit geeft een boost van energie!

woensdag 30 maart 2011

Wat ligt er voor me, wat springt er uit, wat biedt zich aan, wat kan ik zien in wat er is?....

23 maart 2011

Vanaf vandaag staat het onderzoek in het teken van beperken, inzoomen, richting geven, vormen, kneden, richting geven, uitwerken of niet, kortom kiezen.

Een voorstelling – en in dit geval een presentatie – is voor mij een samenbundeling van krachten en zij gaat op een bepaald moment een eigen leven leiden. Ik ben de maker, de richtinggever, degene die overzicht heeft, ik heb een verlangen om mijn universum te creëren in een vorm die een publiek in die wereld kan binnenleiden. Maar ik werk samen met mijn spelers, zij zijn medemakers omdat zij hun persoonlijke ervaringen delen evenals hun associaties en iden, en in die zin is de voorstelling een gezamenlijk werk. Daarom wil ik meenemen wat de spelers zelf als betekenisvol ervaren hebben in de afgelopen weken. Wat willen zij  laten zien.

Het voelt als ik kies  naast het simpelweg volgen van de richting waar het project uit zichzelf heen wil.
Ik pak mijn onderzoeksvraag er weer bij, een van de leidraden. Zij is inmiddels subtiel veranderd in 'hoe vertaal ik manieren van omgaan met dat wat voorbij is in een fysieke, theatrale vorm?’ Het woord ‘verlies’ veranderen in ‘dat wat voorbij is’ voelt als een andere betekenis hoewel ik nog niet kan zeggen wat.
En ik kijk naar het materiaal. Wat ligt er voor me, wat springt er uit, wat biedt zich aan, wat kan ik zien in wat er is?

’s Ochtends als ik de zaal binnenkom krijg ik een idee om met microfoons te werken. Ik laat de spelers reflecteren op wat zij belangrijk vinden aan materiaal voor de presentatie en vraag hen om dit te vertellen aan ons, het publiek, in de microfoon.
Ik herontdek ter plekke dat theater altijd een weerslag van een proces is dat op de een of andere manier zichtbaar is in de voorstelling, het eindproduct. In hoeverre zou ik in de presentatie de letterlijke weerslag van een deel van het onderzoek kunnen laten zien? Is dat dan nog theater? Ga ik dan richting performance? Ik ben beïnvloed door de beeldende kunst waarin het proces van maken/onderzoeken het product zelf kan zijn, het proces is het kunstwerk.

Later vraag ik hen om – ook in de microfoon, om een gevoel van distantie te blijven behouden – te vertellen wat hen geraakt heeft in het proces tot nu toe. Ik krijg kwetsbare verhalen te horen die me raken. Dit vind ik prachtig om te zien deze puurheid, ik krijg een inkijkje in de kwetsbaarheid van het mens-zijn van mijn spelers,. En ik dank Patricia, Corne, Marijke, Marieke en Mike dat zij zich willen laten zien.

Goed, terug naar kiezen….
Naast deze puurheid, echtheid, plaats ik vormgeving, vertaling. Wanneer is iets theater? Wanneer gaat iets raken? Belangrijke vragen. Ik vind theater vaak minder boeiend dan het gewone leven, een theatrale vertaling soms een slap aftreksel. Soms ook echter zie ik een parel, een essentie vervat in een beeld, of een beweging, een tekst, of een combinatie van elementen.
Ik laveer tussen tonen van puurheid, zonder enige vertaling en de zoektocht naar een essentie van een gevoel/ idee in een vorm.

Aan het eind van de dag vraag ik de spelers om een aantal elementen die ik op dit moment met elkaar in wisselwerking wil zien terug te halen voor zichzelf. Daarna laat ik ze 30 minuten hiermee improviseren. Een poging om de frisheid, echtheid en spontaniteit van de  1e keer binnen een los kader een vorm te laten vinden. Het resultaat was spannend, wat zwaar, lichtelijk chaotisch, en niet voor alle spelers even bevredigend. Zo gaat het meestal is mijn ervaring.

Nu is het nodig om het kader te structureren, te zoeken naar eenvoud maar ook verdieping van het materiaal, en de spelers duidelijke beperkingen te geven zonder hen te verstikken. Ik vertrouw er maar op dat op 16 april alles op zijn plek valt…

Wat is er nodig om te raken? Hoe wil ik raken?....

16 maart 2011

Vandaag met name bezig geweest de tegenstelling te onderzoeken tussen blijdschap en verdriet, licht en zwaar.  Hoe vertaal je dat naar de vloer? En wat voor plek heeft dit binnen mijn onderzoek? Ik moet bekennen dat ik op dit moment op intuitie vaar.  Ik weet nog niet wat voor plek dit heeft, weet alleen dat de afwisseling van emoties voor mij te maken heeft met de twee kanten van de medaille van vergankelijkheid. En dat ik muziek meer aan bod wil laten komen.
Licht en zwaar staan naast elkaar, wisselen elkaar af, zijn niet zo duidelijk gescheiden, vreugde kan een zweem verdriet in zich dragen en andersom. 

Die vermenging is hoorbaar en voelbaar in muziek, en ik wil kijken op welke manier het gebruik van muziek de sfeer die ik wil neerzetten kan ondersteunen, contrasteren, of misschien wel zelfstandig voelbaar kan maken. Zonder dat het te obvious of klef wordt.
In mijn muziekcollectie merk ik dat ik op het continuüm van licht naar zwaar aangetrokken wordt door die vermenging van licht en zwaar, levenslust en droefheid, door melancholie. Klezmer, tango, cellosuites van Bach, ik heb minder echt vrolijke muziek.

Het eerste onderzoek is hoe laat je überhaupt blijdschap of verdriet zien? En, wat is het effect van het zien van verdriet op een publiek? Hoeveel vorm heeft een gevoel nodig om over te komen? Hoe theatraal moet/mag het zijn? Word je droevig van het kijken naar verdriet en blij van het kijken naar blijdschap?

Ik heb de spelers laten zoeken op twee manieren: van binnen naar buiten en van buiten naar binnen.
Allereerst de opdracht om op zoek te gaan naar een authentiek gevoel van verdriet om vervolgens te proberen dat fysiek vorm te geven. Naar elkaar laten kijken. Sowieso gebeurt er al iets met ‘authentiek verdriet’ op het moment dat er een publiek getuige van is. Maar ook blijkt dat kijken naar verdriet niet hoeft te raken.

Wat is er nodig om te raken? Hoe wil ik raken? Hoe kan ik een publiek gevoelig maken voor de het besef van vergankelijkheid, van licht en zwaar naast elkaar?

Fascinerend was dat toen ik de spelers de opdracht gaf om verdriet uit te vergroten, in extreme fysieke vorm en cliches te laten zien, het mij op momenten wel raakte. Misschien omdat ik beelden van verdriet herken, misschien omdat het veiliger is om naar te kijken door de distantie die de spelers ervaren bij uitvergroting, misschien omdat stilering en vormgeving archetypische beelden oproepen.

Na de lunch blijdschap op de vloer gezet – wat overigens makkelijker ging – waarna ik beelden van blijdschap en verdriet naast elkaar plaatste om te zien wat voor effect dat had.

Als laatste een improvisatie gedaan waarbij ik we vandaag gedaan hadden combineerde met een beginbeeld en de verschillende sferen in beweging waarmee we vorige week hadden gewerkt.
Zo langzamerhand ontstaat een pastiche van allerlei elementen.
Wat voor smaak en kleur die pastiche nu moet krijgen……