dinsdag 14 juni 2011

9 juni 2011

Twee maanden later en nu pas voel ik de behoefte om de laatste blog te
schrijven over WEG 2, namelijk over de presentatie op 16 april j.l..

Het was een mooie, creatieve, inspannende dag. ’s Middags samen met de
spelers de ruimte van Puck ingericht en allerlei materiaal opgehangen, zoals
kinderfoto’s van de spelers, inspiratiemateriaal, kopieën van mijn blog,
fotoboeken, objecten. Eenvoudig lichtplan was al gemaakt de avond tevoren
door Tineke, technica van Puck. Ook waren alle gordijnen omhoog getakeld
zodat er een kale ruimte te zien was. Kortom, we prepareerde de ruimte om
het publiek te ontvangen.

Hectiek en stress op het laatst met veel dingen die nog snel moeten
gebeuren, beamer die niet werkt, met zijn allen eten bestellen terwijl we
eigenlijk zouden moeten repeteren, nog even snel praten met Nelleke over hoe
we het nagesprek gaan voeren, alle lichtstanden uitzoeken, met spelers zijn,
en mijn eigen gevoel van spanning managen omdat publiek gaat zien waar we de
afgelopen 10 weken mee bezig zijn geweest.

Dan, de presentatie. Ik had afgesproken met de spelers dat ik zowel in het
techniekhok licht en geluid regel, alswel als coach op de vloer aanwezig kon
zijn, taken die achteraf bleek vrij onmogelijk te combineren waren. Dat gaf
de spelers een gevoel van veiligheid. De presentatie werd zo een openbare
repetitie/presentatie. En ja, wat is het dan eigenlijk?

Het spel ging wat mij betreft erg goed. Ik heb genoten van wat de spelers
lieten zien, de kwetsbaarheid, de combinatie van licht en zwaar, het
ongedwongene. En ook de spelers zelf waren blij, ze konden en bij zichzelf
blijven en met het publiek delen wat we onderzocht hadden.

En toen kwam het nagesprek.
Samen met de spelers en Nelleke gingen we voor het publiek zitten, geen
pauze tussendoor om even samen af te sluiten en een punt te zetten en
Nelleke leidde het nagesprek in. Ik vertelde wat mijn onderzoeksvraag was en
wat we hadden gedaan in het werkproces en het publiek kon vragen stellen.

Toen gebeurde wat ik van te voren had kunnen inschatten maar waar ik toch
vanuit een blinde vlek niet bij stil had gestaan. Een aantal mensen uit het
publiek stelde kritische vragen, ging mij en ons bevragen, en ik zat voordat
ik het door had in een discussie, een voornamelijk mentale discussie.
Interessant, dat zeker, maar voor mij onbevredigend.
Ik realiseerde me ter plekke dat ik het publiek zelf vragen had moeten, had
willen stellen, want ik wilde juist dingen van hen weten, hoe hadden ze
ervaren wat ze zagen/hoorden. Ik ben minder geïnteresseerd in wat ze vinden.
Een mening leidt tot beoordelen, is iets geslaagd of niet, categoriseren,
waar past wat ze zien onder, analyseren, ‘werkt’ iets wel of niet. En het
trekt een rookgordijn op van woorden.
Publiek is gewend op een bepaalde manier te kijken. De theatercode is vrij
dwingend. Zodra we met zijn allen op een tribune gaan zitten en er
theaterlicht op een ruimte gericht staat kijken we naar theater, hoe vaak
ook van te voren wordt gezegd dat het een presentatie is of niet. Hoe een
publiek te laten kijken naar een presentatie? Wat is daar voor nodig? Hoe
publiek de bril op te laten zetten die ik wens/

Een volgende keer zal ik een nagesprek anders voorbereiden. Maar ook een
onderzoek, presentatie, voorstelling op een andere manier instappen. Want ik
tijdens het nagesprek geconfronteerd werd met wat ik niet wilde van het
publiek, weet ik nu in welke richting ik mijn theaterwerk wil ontwikkelen,
dus wat ik wel wil van publiek. Het delen van ervaringen leidt mijns inziens
tot verbinding en communicatie. Wat ik wil is weten wat publiek ervaart bij
wat ik laat zien? Hoe gaat een publiek een relatie aan met wat ik
presenteer, en … op elke manier wil ik een relatie aangaan met het publiek?
De aandacht en focus van het publiek moet geleid worden, tja open deur, een
gedachte die ik meestal ook als ik een voorstelling maak als leidend
principe gebruik, maar bij deze presentatie op een zijspoor had gezet.

Goed, wat waren dan de reacties? Naast de discussie over echt en niet echt,
of ik er in geslaagd was onschuld op de vloer te laten zien, de relatie
tussen vorm en inhoud, wat heb ik onderzocht en is dat zichtbaar in de
presentatie, een discussie die overigens geanimeerd voortging in de foyer na
afloop hier een paar reacties die ik me nog herinner… Iemand vond wat er op
de vloer gebeurde heel erg ‘op de vloer blijven’, het raakte haar niet. Een
ander vroeg zich af waarom ik publiek bij de presentatie wilde, wat wilde ik
eigenlijk van het publiek? Een ander raakte in de war van het fragmentarisch
gehalte van het geheel. Een kind van 10 riep uit dat het een uur duurde maar
als een kwartier voelde. Iemand had veel stilte gezien. Een ander riep uit
dat ze mij en de spelers ‘dappere dodo’s’ vond.
Kortom, animositeit.

Op het moment zelf was ik er wat emotioneel onder, maar als ik er nu op
terug kijk voelt het als een geslaagd onderzoek en een geslaagd nagesprek.
Het is wat het is. Dit is waar ik nu sta in mijn ontwikkeling als maker.
Ik ben blij dat ik bij Theaterlab de Schuur dit onderzoek heb mogen doen.
Samen met mijn spelers heb ik een onvergetelijk proces doorgemaakt. En ik
heb alweer nieuwe ideeën voor nieuwe projecten.
Dank Corien, Nelleke, Patrick, Huis van Puck en natuurlijk mijn ‘dappere
dodo’s’.

Een warme groet van
Anita